Interview met de 70-jarige oud-voetballer van FC Den Bosch
GERARD STEFAN AICHORN
Op 05-02-2024 heb ik 2 interviews gehad met Gerard Aichorn. Dit is het eerste interview. Het tweede interview, wat bestond uit vragen, die ik namens supporters aan Gerard heb gesteld, is gepubliceerd op 28 maart 2024.
Een van de spelers van FC Den Bosch die geluk hebben om twee redenen. Ten eerste omdat hij in de glorieuze jaren heeft gevoetbald en ten tweede omdat alle Bossche supporters met een blauw-wit hart alleen maar prachtige woorden over hem te vertellen hebben. Plus dat zijn ploeggenoten ook over zijn kwaliteiten gesproken hebben. “Mijn all-time favorite is toch wel Gerard Aichorn. Wat een geweldige speler om naar te kijken. Met zijn durf naar voren en zijn techniek hadden wij fantastisch voetbal in De Vliert” zei één van de supporters Michel Kusters. En ook één van zijn ploeggenoten, zoals Ruud Kaiser, die in een interview in het boek met de titel: “Met zulke supporters hoef je niet bang te zijn – 2” op dezelfde vraag: “Welke Nederlandse of buitenlandse speler bevalt je van toen en welke van nu” over hem iets moois heeft gezegd: “Gerard Aichorn, Oostenrijker, was de enige buitenlandse speler destijds. Geweldige LVV. We waren een goed duo aan de linkerkant en voelden elkaar goed aan”. We gaan hem beter leren kennen op 70-jarige leeftijd door hoe hij zijn gedachte heeft uitgespreid over zijn voetbal ervaring binnen De Vliert en over zijn leven.
Een van de spelers van FC Den Bosch die geluk hebben om twee redenen. Ten eerste omdat hij in de glorieuze jaren heeft gevoetbald en ten tweede omdat alle Bossche supporters met een blauw-wit hart alleen maar prachtige woorden over hem te vertellen hebben. Plus dat zijn ploeggenoten ook over zijn kwaliteiten gesproken hebben. “Mijn all-time favorite is toch wel Gerard Aichorn. Wat een geweldige speler om naar te kijken. Met zijn durf naar voren en zijn techniek hadden wij fantastisch voetbal in De Vliert” zei één van de supporters Michel Kusters. En ook één van zijn ploeggenoten, zoals Ruud Kaiser, die in een interview in het boek met de titel: “Met zulke supporters hoef je niet bang te zijn – 2” op dezelfde vraag: “Welke Nederlandse of buitenlandse speler bevalt je van toen en welke van nu” over hem iets moois heeft gezegd: “Gerard Aichorn, Oostenrijker, was de enige buitenlandse speler destijds. Geweldige LVV. We waren een goed duo aan de linkerkant en voelden elkaar goed aan”. We gaan hem beter leren kennen op 70-jarige leeftijd door hoe hij zijn gedachte heeft uitgespreid over zijn voetbal ervaring binnen De Vliert en over zijn leven.
Gerard Aichorn en Alexandros Moundreas (Talking Football, Noorderkroon 31-01-2024)
(Auteursrechten foto: A. Moundreas) |
Naam: Gerard Stefan Aichorn
Geboren: Ik ben 19-12-1953 geboren in de buurt van Klagenfurt, Oostenrijk. Woonplaats: Nu woon ik in Rosmalen, sinds 1978 in Rosmalen. Familie: Mijn eerste vader is in de oorlog gevlucht uit Joegoslavië, hij was toen nog pas 10, die is heel jong overleden op 33 jarige leeftijd. Toen is mijn moeder een tweede keer getrouwd met een Hollander, dus zodoende kwam ik ook naar Nederland. En dat was in 1969, dus toen was ik bijna 16. Dus toen kwam ik naar Nederland naar Leerdam. En mijn moeder is toevallig verleden week 90 jaar geworden. Dan heb ik nog een broer, hij is 67 en mijn zuster is 64. Mijn broer woont nog in Oostenrijk en mijn zus woont ook in Leerdam. Ik ben getrouwd met Arna Heijmans (63), heb een zoon Dominique (42), die zit ook in de sport, en een kleinkind Evan (die wordt over twee weken 9). |
Opleiding: Het is voor mij heel moeilijk om te zeggen wat voor opleiding ik heb gehad, want in Oostenrijk is dat heel anders. Ik had in Oostenrijk een opleiding tot mijn 14e en daarna zou ik verder studeren op de hogeschool. Maar dat kon niet, want ik kwam naar Nederland. Toen ik daar op die school ben geweest om in te tekenen zei die man: “Ja, maar jij praat helemaal geen Nederlands, dat kan niet”. En ik antwoord: “Dat kan ook niet, want ik ben net 3 weken hier, dus”. Hij zegt: “Blijf dan maar 1 jaartje thuis, kom volgend jaar maar weer”. Toen zei mijn vader: Ja, je bent bijna 16, je blijft echt niet thuis”. Dus zodoende ben ik op de glasfabriek gaan werken. In de Leerdamse Glasfabriek. Is heel bekend in Leerdam.
Beroep/functie: Toen ik jong was moest ik van mijn vader in de glasfabriek werken, dus tot 5 jaar was ik bankwerker. En daarna ben ik in Oostenrijk geweest, daar heb ik een paar maanden bij Adidas gewerkt en daarna moest ik in dienst. Daar was ik toen prof en daarna kwam ik naar Nederland terug. In het begin werkte ik bij de Spar als orderverzamelaar en later sinds 1978 tot 2008 heb ik bij de PTT gewerkt.
U bent wakker geworden, u gaat naar de badkamer om uw gezicht te wassen. Wat precies ziet u in de spiegel? Omschrijf een beetje uw persoonlijkheid.
Nou wat ik precies in de spiegel zie: ik zie een steeds ouder wordende man. Soms schrik ik er hard van afhankelijk van wat ik een dag tevoren gedaan heb. Soms schrik ik er wel van en soms zeg ik: nou, je ziet er nou nog redelijk uit. Als ik laat naar bed gegaan ben dan wordt het iets minder.
Kunt u iets over een gewone dag vertellen en over een dag met iets dat onverwachts voor u was?
Bij mij zijn de gewone dagen op het moment heel rustig, omdat ik met dit weer vrij weinig hoef te doen. Maar normaal gesproken sta ik op en ga ik twee of drie keer in de week lopen en verder doe ik niks. Maar wij hebben heel veel familie en heel veel mensen komen bij ons op visite. In een week hebben we 32 mensen onverwachts op visite gehad. En dat is wel veel. Wij hebben wel heel vaak aanloop en dat vind ik ook altijd heel gezellig.
Wanneer en hoe herinnert u zich uw eerste contact, begin met het voetbalgebied en daarna met FC Den Bosch?
Zoals ik al zei: mijn vader was gevlucht in de oorlog, met zijn vader uiteraard, en zij hebben in een opvangkamp gewoond. Dat opvangkamp was naast een voetbalveld. Dus ik liep daar al van jongs af aan. Als ik uit mijn slaapkamerraam stapte was ik al bijna op het voetbalveld, dus ik was altijd met een bal bezig. Maar ik mocht van mijn vader niet naar een vereniging gaan. Nadat mijn vader stierf, toen was ik bijna 13, ben ik naar een vereniging gegaan.
Het eerste contact met FC Den Bosch: ik had een trainer in Leerdam, dat was Nol de Ruiter. Die is toen trainer geworden bij FC Den Bosch en heeft mij toen meegenomen. Dat was in 1972. Toen heb ik 1 jaartje in het B-team gespeeld en het tweede jaar in het eerste.
Voetbalcarrière: Ik heb tot 1988 bij Den Bosch gespeeld, daarna bij onder meer OJC tot 1992 en daarna ben ik gestopt. Toen werd ik gebeld door Daan Netten, die was ook ooit trainer in Meteren, met de vraag of ik trainer wilde worden. Nou, ik had er nog nooit een seconde over nagedacht om ooit trainer te worden, want dat wou ik nooit. Maar ik kreeg zoveel last van mijn heupen. Ik wou nog met vrienden een beetje gaan voetballen. Maar dat lukte niet meer, dus toen ben ik trainer geworden in Meteren.
Trainerscarrière: De eerste keer ben ik 6 jaar gebleven, in Meteren (red: MVV ’58). Ik moet eerlijk zeggen: ik had toen nooit papieren, niks. Tegenwoordig moet je overal papieren voor hebben, maar ik trainde meestal het tweede elftal (red: o.a. Leerdam Sport 55, MVV ’58, BLC, WNC).
Welke wedstrijd heeft op u de meeste indruk gemaakt en is onuitwisbaar in uw geheugen gegraveerd?
Iedereen zou zeggen Ajax en was dat ook zo, want dat was de grootste prestatie die we ooit geleverd hebben, maar voor mijzelf vind ik SC Heerenveen uit, die wonnen wij met 2-1, en daardoor werden we periodekampioen. Daar heb ik dat eerste doelpunt voorbereid, het tweede heb ik zelf gemaakt en ik heb nog een bal van de doellijn gehaald. Dus dat vind ik een van de leukste wedstrijden die ik zelf mee heb gemaakt.
Herinnert u zich sommige ploeggenoten van u? Is er iemand met wie u tot nu toe jullie vriendschap hebt bewaard?
Is meer in Nederland, dat heb ik met Jos Peltzer. Daar heb ik in het begin heel kort samen mee gevoetbald in Den Bosch. Toen ging hij naar Cambuur en ik ging naar Oostenrijk en later kwamen we terug. Maar sinds ik in Rosmalen woon, dus sinds 1978, ken ik Jos Peltzer ook heel goed. We hebben nou ook nog steeds contact. En Willem van der Horst, die zie ik nog weleens bij wedstrijden. Maar echt goede contacten heb ik verder niks, met niemand. Ja, met Hennie van Grinsven lang gehad, maar dat ging ook over op een gegeven moment.
Bijnaam: hoe komt u eigenlijk aan uw bijnaam “de Schnitzel”?
Ja, maar dat is niet zo moeilijk, hè? Schnitzel is Oostenrijks. In Oostenrijk is het enige hoofdgerecht wat ze eten schnitzel, een lekkere gróte schnitzel en vandaar, ik weet niet wie me ooit die naam gegeven heeft. En toen kwam het zomaar: “de Schnitzel”, ja.
En ik vind het ook wel leuk want ik was ook altijd iemand die iemand namen gegeven heeft. De “Sliert van De Vliert” bijvoorbeeld, “Witte Socrates”, John van Nielen heb ik “Bonjek” genoemd en zo. Ik was ook altijd productief met bijnamen.
Welke verschillen lokaliseert u tussen het voetbal van toen en van nu? Ze hebben veel veranderd. Zijn deze veranderingen volgens u goed of slecht?
Nou, de veranderingen, sowieso de intensiteit van het voetballen. Nu is het allemaal veel sneller, maar daardoor worden ook veel meer fouten gemaakt. Dat vind ik voor de meeste spelers vergeleken met ons toen. Maar dat kan ook, dat tempo lag lager, wij hadden meer basistechnieken. Wij waren iets beter, vind ik, qua techniek dan die meeste jongens. En nu zie je in bijna alle elftallen, dat de meesten alleen maar doen wat de trainer zegt. Die krijgen ook heel weinig ruimte om zelf iets te mogen doen. Maar het is natuurlijk veel sneller. Kijk, wij trainden drie keer in de week. Zij trainen twee keer per dag.
Welke Nederlandse of buitenlandse voetballer bevalt u van toen en welke van nu?
Vroeger was ik altijd een fan van Johan Cruijff. En Nol de Ruiter vergeleek mij een beetje met Van Hanegem. Ik speelde zoals Van Hanegem met de buitenkant: ik was ook links en met een beetje kromme benen. Dus vandaar, vroeger Van Hanegem. En nu, in de goede tijd, uiteraard Messi. Messi vind ik nog steeds een gigant. Maar ja, dat zijn er ook wel meer: Ronaldo is goed en Mbappé.
Uitgezonderd voetbal, heeft u interesse in een andere sport? Gaat u er naartoe om te kijken of op TV?
Interesse: ik heb zelf heel lang getennist. Maar op een gegeven moment ging het niet meer zo goed met mijn heup, dus toen ben ik gestopt. Op dit moment doe ik niks meer aan sport. Ja, met Nordic Walking stokjes en zeker als ik in Oostenrijk op vakantie ben met die stokken rondlopen in de bergen, heerlijk! En kijken doe ik veel naar voetbal, maar ook tennissen. Want ik heb een vriend die iets bij de tennisbond doet, dus tennis vind ik ook leuk om te kijken. En handbal als er iets is.
Als u het zelf in de hand had wat zou u willen veranderen?
In ieder geval meer eerlijkheid in alles en bij het voetbal sowieso dat die oliemiljonairs niet alles voor het zeggen krijgen, want die kopen alles op. Dus dat is nooit eerlijk tegenover andere clubs of landen waar die oliemiljonairs géén interesse in hebben. Dus die lopen altijd achter. En het tweede vind ik de hele wereld: ik wilde dat iedereen het redelijk goed heeft. Héél goed krijg je het toch nooit, maar ik vind ook: als er in Nederland loterijen zijn, dan heb je van die grote prijzen. Maak toch liever 100 keer van 1 miljoen dan 1 keer van 100 miljoen, dan kun je nog meer mensen blij maken. Meestal winnen toch mensen die al heel veel geld hebben.
Door welk nieuwsfeit was u geschokt?
Ik ga nogal eens op vakantie naar Turkije. Die aardbevingen in Turkije en in Marokko, dat vind ik heel erg en die overstromingen in Duitsland en in andere landen: dat vind ik heel erg.
Wie zou u graag willen ontmoeten?
Wie ik ooit graag zou willen ontmoeten was Cruijff, maar daar heb ik weleens mee gesproken. En dat kan nou niet meer. In de politiek sowieso niet. Ik bemoei me nooit met politiek, want daar hou ik niet zoveel van. Daar heb ik ook helemaal geen verstand van, dus daar praat ik ook al liever niet over. Wie ik zou willen ontmoeten? Dat is een heel moeilijke vraag, denk ik. Misschien zou ik eens willen praten met Jürgen Klopp, die trainer. Met Guardiola of Klopp, één van die twee.
Wat zijn uw toekomstdromen?
Ik ben nu 70, dus ik hoop nog een paar jaartjes gezond te mogen leven. Dat is het belangrijkste. Want je hebt het gezien in de Noorderkroon hoe dat kan, hè? Die mensen zijn al niet zo oud en die weten niks meer. Dat vind ik de ergste ziekte die er is, denk ik, dementie.
Heeft u ooit iets vreemds meegemaakt op uw werk of ergens anders?
Nou, niks. Nee, niet echt iets bijzonders meegemaakt. Wel altijd veel plezier in het werk gehad. Ik had het altijd heel gezellig en zeker met Janus van Gelderen en zo. Ook in het oude voetbal van FC Den Bosch was het altijd heel gezellig.
Wie zou u graag een gele kaart willen laten zien?
Aan die trainers tegenwoordig, hoe die aan de zijkant tekeer gaan tegen de vierde man, dat vind ik niet normaal. Die hebben juist een voorbeeldfunctie. Zo komt het eigenlijk niet altijd over. Als ik Bosz en Slot zie langs de lijn, moet niet kunnen wat ze allemaal tegen de vierde man zeggen.
Wie zou u graag een rode kaart willen laten zien?
Depay, Memphis Depay, want die zou zoveel voor Nederland kunnen betekenen, maar die stelt zichzelf boven iedereen op, denk ik. Die denkt echt dat ie God in Frankrijk is.
Welke hobby/hobby’s hebt u?
Ja, net wat ik zei: Nordic Walking een beetje. En bij mooi weer een beetje gaan fietsen en een terrasje pikken dan, hè? Ergens iets drinken of een kleinigheidje eten dus. Dat vinden wij altijd alle twee leuk. Ja, en de kleinzoon een beetje.
Welk menu maakt u gek, bent u verzot op?
Ik ben heel gek op, ja uiteraard op schnitzels, een lekkere grote schnitzel, en sla. Ik eet bijna elke dag sla. Welke soort sla dat maakt ook niks uit. En ossenhaaspuntjes vind ik heerlijk
Wat betekent voor u FC Den Bosch?
Nou kijk, ik heb er in totaal 13 jaar gespeeld en waar ik ook ben, ik kijk altijd naar de uitslagen van Den Bosch. En in het begin deed het mij nog iets meer. Nu wordt dat natuurlijk iets minder, ook omdat ik bijna niet naar de club kom of zoiets. Maar ik vind het nog altijd heel vervelend de situatie nu hier met dat geld en alles. FC Den Bosch is natuurlijk een deel van mijn leven geweest en nog steeds eigenlijk. Ik kijk er altijd naar, ook als in het buitenland ben, in Oostenrijk bijvoorbeeld, kijk ik als eerste naar de uitslagen wat FC Den Bosch gedaan heeft of zo.
Wat is volgens u de beste opstelling ooit van FC Den Bosch? Dat is moeilijk. De beste opstelling, ik denk: Jan van Grinsven, Dick Salm, Jos van Herpen, Cor Adriaanse, links back Gerard Aichorn, Wim van der Horst, Wim van der Steene, Ton Pattinama, Jan Peters, Ruud Kaiser, Bert Nijdam. Ja maar dan vergeet ik natuurlijk Hans Gillhaus en Ruud van Nistelrooij hoort er natuurlijk ook bij. Maar die heb ik te weinig gezien, alleen op televisie, om er iets van te kunnen zeggen. Dat zijn natuurlijk sterren, maar daar heb ik niet mee samen gespeeld en dan wordt het voor mij moeilijk om te beoordelen. Maar die horen er normaal gesproken wel bij, hè? Want dat zijn wel echt dé spelers van FC Den Bosch die het echt gemaakt hebben: Gillhaus en Van Nistelrooij. En Anthony Lurling ook een beetje, maar niet zo als Van Nistelrooij.
Welke rol / positie heeft uw trainer u opgedragen in het veld?
Wij hebben ooit een trainer gehad die dan tegen mij zei: “die jongen is pas geopereerd, die moet je flink aanpakken, je weet wat ie gehad heeft en die moet je flink aanpakken.” Ik zeg tegen hem: “Hé trainer, als jij dat van mij verwacht, dan kun je beter míjn schoenen pakken , moet jíj dat doen, ik ga hem echt niet aanpakken”. Ik hield daar niet van om grof geweld op het voetbalveld te gebruiken, want dat hoort daar helemaal niet thuis. Altijd in onze tijd moest bijna iedereen de volgende dag gaan werken, dus daar moet je ook rekening mee houden.
Kunt u misschien iets vertellen over uw eerste contract met FC Den Bosch?
De eerste keer toen ik terugkwam uit Oostenrijk heb ik voor een half jaar getekend en daarna voor anderhalf jaar. En later zei meneer Suijkerbuijk tegen mij in het supportershome: “Je moet binnenkort praten over een contract”. Ik zei: “dat is goed, dan kom ik wel een keer”. Want ik was tóch van plan om nooit weg te gaan dus. Ik zei: “Dit en dit wil ik hebben en regel het maar en hoeveel jaren dat duurt, dat maakt me niks uit”. Het ging in eerste instantie om 4 jaar, toen werd het 5 jaar. En financieel, belastingtechnisch was het beste 7 jaar. Dus ik zei: “Ik vind het best”.
U heeft gezegd dat u een mooi contact had met de supporters van de M-side. Kunt u daar iets over vertellen?
Ja, ik moet eerlijk zeggen: ik had een redelijk goed contact. Op een gegeven moment maakten ze ook een liedje en als ik in het veld stond deed ik zo altijd achter mijn rug om een beetje dirigeren als ze dat liedje van mij zongen: “Gerard, wat geef je mooie ballen, het doelpunt is gevallen, we worden kampioen!”. Altijd die enthousiaste M-side steeds. De hoofdtribune, tja, maar nu zou ik nog beter contact hebben, want vroeger was de sintelbaan ertussen, dat was iets minder, hè?
Maar ja, we hadden toentertijd ook niet zo’n gezellig stadion, maar nu is het allemaal zo gezellig en veel knusser. Maar met de M-Side vond ik altijd een goed contact en nog steeds als ik in de stad loop of zo of hier in Rosmalen dan zie ik nog weleens oude gastjes van de M-side en die komen dan een beetje praten en zo. Dat vind ik altijd gezellig nog.
Is er iets wat u nog wilt vertellen?
Nou, het enige wat ik misschien zou willen vertellen en wat me ook het meeste van het hele voetballen is tegengevallen, is dat ik op de laatste dag niet mee mocht doen, nog geen seconde. Ik had toch 13 jaar voor de club gevoetbald en dat vind ik echt schandalig hoe dat toen gegaan is. Daar baal ik nog steeds van, dat ik niet fatsoenlijk afscheid heb kunnen nemen van de supporters. Dat vind ik nog altijd het ergste wat ik bij FC Den Bosch meegemaakt heb.
Alexandros Moundreas
Interview 05-02-2024, publicatiedatum: 17-03-2024
Beroep/functie: Toen ik jong was moest ik van mijn vader in de glasfabriek werken, dus tot 5 jaar was ik bankwerker. En daarna ben ik in Oostenrijk geweest, daar heb ik een paar maanden bij Adidas gewerkt en daarna moest ik in dienst. Daar was ik toen prof en daarna kwam ik naar Nederland terug. In het begin werkte ik bij de Spar als orderverzamelaar en later sinds 1978 tot 2008 heb ik bij de PTT gewerkt.
U bent wakker geworden, u gaat naar de badkamer om uw gezicht te wassen. Wat precies ziet u in de spiegel? Omschrijf een beetje uw persoonlijkheid.
Nou wat ik precies in de spiegel zie: ik zie een steeds ouder wordende man. Soms schrik ik er hard van afhankelijk van wat ik een dag tevoren gedaan heb. Soms schrik ik er wel van en soms zeg ik: nou, je ziet er nou nog redelijk uit. Als ik laat naar bed gegaan ben dan wordt het iets minder.
Kunt u iets over een gewone dag vertellen en over een dag met iets dat onverwachts voor u was?
Bij mij zijn de gewone dagen op het moment heel rustig, omdat ik met dit weer vrij weinig hoef te doen. Maar normaal gesproken sta ik op en ga ik twee of drie keer in de week lopen en verder doe ik niks. Maar wij hebben heel veel familie en heel veel mensen komen bij ons op visite. In een week hebben we 32 mensen onverwachts op visite gehad. En dat is wel veel. Wij hebben wel heel vaak aanloop en dat vind ik ook altijd heel gezellig.
Wanneer en hoe herinnert u zich uw eerste contact, begin met het voetbalgebied en daarna met FC Den Bosch?
Zoals ik al zei: mijn vader was gevlucht in de oorlog, met zijn vader uiteraard, en zij hebben in een opvangkamp gewoond. Dat opvangkamp was naast een voetbalveld. Dus ik liep daar al van jongs af aan. Als ik uit mijn slaapkamerraam stapte was ik al bijna op het voetbalveld, dus ik was altijd met een bal bezig. Maar ik mocht van mijn vader niet naar een vereniging gaan. Nadat mijn vader stierf, toen was ik bijna 13, ben ik naar een vereniging gegaan.
Het eerste contact met FC Den Bosch: ik had een trainer in Leerdam, dat was Nol de Ruiter. Die is toen trainer geworden bij FC Den Bosch en heeft mij toen meegenomen. Dat was in 1972. Toen heb ik 1 jaartje in het B-team gespeeld en het tweede jaar in het eerste.
Voetbalcarrière: Ik heb tot 1988 bij Den Bosch gespeeld, daarna bij onder meer OJC tot 1992 en daarna ben ik gestopt. Toen werd ik gebeld door Daan Netten, die was ook ooit trainer in Meteren, met de vraag of ik trainer wilde worden. Nou, ik had er nog nooit een seconde over nagedacht om ooit trainer te worden, want dat wou ik nooit. Maar ik kreeg zoveel last van mijn heupen. Ik wou nog met vrienden een beetje gaan voetballen. Maar dat lukte niet meer, dus toen ben ik trainer geworden in Meteren.
Trainerscarrière: De eerste keer ben ik 6 jaar gebleven, in Meteren (red: MVV ’58). Ik moet eerlijk zeggen: ik had toen nooit papieren, niks. Tegenwoordig moet je overal papieren voor hebben, maar ik trainde meestal het tweede elftal (red: o.a. Leerdam Sport 55, MVV ’58, BLC, WNC).
Welke wedstrijd heeft op u de meeste indruk gemaakt en is onuitwisbaar in uw geheugen gegraveerd?
Iedereen zou zeggen Ajax en was dat ook zo, want dat was de grootste prestatie die we ooit geleverd hebben, maar voor mijzelf vind ik SC Heerenveen uit, die wonnen wij met 2-1, en daardoor werden we periodekampioen. Daar heb ik dat eerste doelpunt voorbereid, het tweede heb ik zelf gemaakt en ik heb nog een bal van de doellijn gehaald. Dus dat vind ik een van de leukste wedstrijden die ik zelf mee heb gemaakt.
Herinnert u zich sommige ploeggenoten van u? Is er iemand met wie u tot nu toe jullie vriendschap hebt bewaard?
Is meer in Nederland, dat heb ik met Jos Peltzer. Daar heb ik in het begin heel kort samen mee gevoetbald in Den Bosch. Toen ging hij naar Cambuur en ik ging naar Oostenrijk en later kwamen we terug. Maar sinds ik in Rosmalen woon, dus sinds 1978, ken ik Jos Peltzer ook heel goed. We hebben nou ook nog steeds contact. En Willem van der Horst, die zie ik nog weleens bij wedstrijden. Maar echt goede contacten heb ik verder niks, met niemand. Ja, met Hennie van Grinsven lang gehad, maar dat ging ook over op een gegeven moment.
Bijnaam: hoe komt u eigenlijk aan uw bijnaam “de Schnitzel”?
Ja, maar dat is niet zo moeilijk, hè? Schnitzel is Oostenrijks. In Oostenrijk is het enige hoofdgerecht wat ze eten schnitzel, een lekkere gróte schnitzel en vandaar, ik weet niet wie me ooit die naam gegeven heeft. En toen kwam het zomaar: “de Schnitzel”, ja.
En ik vind het ook wel leuk want ik was ook altijd iemand die iemand namen gegeven heeft. De “Sliert van De Vliert” bijvoorbeeld, “Witte Socrates”, John van Nielen heb ik “Bonjek” genoemd en zo. Ik was ook altijd productief met bijnamen.
Welke verschillen lokaliseert u tussen het voetbal van toen en van nu? Ze hebben veel veranderd. Zijn deze veranderingen volgens u goed of slecht?
Nou, de veranderingen, sowieso de intensiteit van het voetballen. Nu is het allemaal veel sneller, maar daardoor worden ook veel meer fouten gemaakt. Dat vind ik voor de meeste spelers vergeleken met ons toen. Maar dat kan ook, dat tempo lag lager, wij hadden meer basistechnieken. Wij waren iets beter, vind ik, qua techniek dan die meeste jongens. En nu zie je in bijna alle elftallen, dat de meesten alleen maar doen wat de trainer zegt. Die krijgen ook heel weinig ruimte om zelf iets te mogen doen. Maar het is natuurlijk veel sneller. Kijk, wij trainden drie keer in de week. Zij trainen twee keer per dag.
Welke Nederlandse of buitenlandse voetballer bevalt u van toen en welke van nu?
Vroeger was ik altijd een fan van Johan Cruijff. En Nol de Ruiter vergeleek mij een beetje met Van Hanegem. Ik speelde zoals Van Hanegem met de buitenkant: ik was ook links en met een beetje kromme benen. Dus vandaar, vroeger Van Hanegem. En nu, in de goede tijd, uiteraard Messi. Messi vind ik nog steeds een gigant. Maar ja, dat zijn er ook wel meer: Ronaldo is goed en Mbappé.
Uitgezonderd voetbal, heeft u interesse in een andere sport? Gaat u er naartoe om te kijken of op TV?
Interesse: ik heb zelf heel lang getennist. Maar op een gegeven moment ging het niet meer zo goed met mijn heup, dus toen ben ik gestopt. Op dit moment doe ik niks meer aan sport. Ja, met Nordic Walking stokjes en zeker als ik in Oostenrijk op vakantie ben met die stokken rondlopen in de bergen, heerlijk! En kijken doe ik veel naar voetbal, maar ook tennissen. Want ik heb een vriend die iets bij de tennisbond doet, dus tennis vind ik ook leuk om te kijken. En handbal als er iets is.
Als u het zelf in de hand had wat zou u willen veranderen?
In ieder geval meer eerlijkheid in alles en bij het voetbal sowieso dat die oliemiljonairs niet alles voor het zeggen krijgen, want die kopen alles op. Dus dat is nooit eerlijk tegenover andere clubs of landen waar die oliemiljonairs géén interesse in hebben. Dus die lopen altijd achter. En het tweede vind ik de hele wereld: ik wilde dat iedereen het redelijk goed heeft. Héél goed krijg je het toch nooit, maar ik vind ook: als er in Nederland loterijen zijn, dan heb je van die grote prijzen. Maak toch liever 100 keer van 1 miljoen dan 1 keer van 100 miljoen, dan kun je nog meer mensen blij maken. Meestal winnen toch mensen die al heel veel geld hebben.
Door welk nieuwsfeit was u geschokt?
Ik ga nogal eens op vakantie naar Turkije. Die aardbevingen in Turkije en in Marokko, dat vind ik heel erg en die overstromingen in Duitsland en in andere landen: dat vind ik heel erg.
Wie zou u graag willen ontmoeten?
Wie ik ooit graag zou willen ontmoeten was Cruijff, maar daar heb ik weleens mee gesproken. En dat kan nou niet meer. In de politiek sowieso niet. Ik bemoei me nooit met politiek, want daar hou ik niet zoveel van. Daar heb ik ook helemaal geen verstand van, dus daar praat ik ook al liever niet over. Wie ik zou willen ontmoeten? Dat is een heel moeilijke vraag, denk ik. Misschien zou ik eens willen praten met Jürgen Klopp, die trainer. Met Guardiola of Klopp, één van die twee.
Wat zijn uw toekomstdromen?
Ik ben nu 70, dus ik hoop nog een paar jaartjes gezond te mogen leven. Dat is het belangrijkste. Want je hebt het gezien in de Noorderkroon hoe dat kan, hè? Die mensen zijn al niet zo oud en die weten niks meer. Dat vind ik de ergste ziekte die er is, denk ik, dementie.
Heeft u ooit iets vreemds meegemaakt op uw werk of ergens anders?
Nou, niks. Nee, niet echt iets bijzonders meegemaakt. Wel altijd veel plezier in het werk gehad. Ik had het altijd heel gezellig en zeker met Janus van Gelderen en zo. Ook in het oude voetbal van FC Den Bosch was het altijd heel gezellig.
Wie zou u graag een gele kaart willen laten zien?
Aan die trainers tegenwoordig, hoe die aan de zijkant tekeer gaan tegen de vierde man, dat vind ik niet normaal. Die hebben juist een voorbeeldfunctie. Zo komt het eigenlijk niet altijd over. Als ik Bosz en Slot zie langs de lijn, moet niet kunnen wat ze allemaal tegen de vierde man zeggen.
Wie zou u graag een rode kaart willen laten zien?
Depay, Memphis Depay, want die zou zoveel voor Nederland kunnen betekenen, maar die stelt zichzelf boven iedereen op, denk ik. Die denkt echt dat ie God in Frankrijk is.
Welke hobby/hobby’s hebt u?
Ja, net wat ik zei: Nordic Walking een beetje. En bij mooi weer een beetje gaan fietsen en een terrasje pikken dan, hè? Ergens iets drinken of een kleinigheidje eten dus. Dat vinden wij altijd alle twee leuk. Ja, en de kleinzoon een beetje.
Welk menu maakt u gek, bent u verzot op?
Ik ben heel gek op, ja uiteraard op schnitzels, een lekkere grote schnitzel, en sla. Ik eet bijna elke dag sla. Welke soort sla dat maakt ook niks uit. En ossenhaaspuntjes vind ik heerlijk
Wat betekent voor u FC Den Bosch?
Nou kijk, ik heb er in totaal 13 jaar gespeeld en waar ik ook ben, ik kijk altijd naar de uitslagen van Den Bosch. En in het begin deed het mij nog iets meer. Nu wordt dat natuurlijk iets minder, ook omdat ik bijna niet naar de club kom of zoiets. Maar ik vind het nog altijd heel vervelend de situatie nu hier met dat geld en alles. FC Den Bosch is natuurlijk een deel van mijn leven geweest en nog steeds eigenlijk. Ik kijk er altijd naar, ook als in het buitenland ben, in Oostenrijk bijvoorbeeld, kijk ik als eerste naar de uitslagen wat FC Den Bosch gedaan heeft of zo.
Wat is volgens u de beste opstelling ooit van FC Den Bosch? Dat is moeilijk. De beste opstelling, ik denk: Jan van Grinsven, Dick Salm, Jos van Herpen, Cor Adriaanse, links back Gerard Aichorn, Wim van der Horst, Wim van der Steene, Ton Pattinama, Jan Peters, Ruud Kaiser, Bert Nijdam. Ja maar dan vergeet ik natuurlijk Hans Gillhaus en Ruud van Nistelrooij hoort er natuurlijk ook bij. Maar die heb ik te weinig gezien, alleen op televisie, om er iets van te kunnen zeggen. Dat zijn natuurlijk sterren, maar daar heb ik niet mee samen gespeeld en dan wordt het voor mij moeilijk om te beoordelen. Maar die horen er normaal gesproken wel bij, hè? Want dat zijn wel echt dé spelers van FC Den Bosch die het echt gemaakt hebben: Gillhaus en Van Nistelrooij. En Anthony Lurling ook een beetje, maar niet zo als Van Nistelrooij.
Welke rol / positie heeft uw trainer u opgedragen in het veld?
Wij hebben ooit een trainer gehad die dan tegen mij zei: “die jongen is pas geopereerd, die moet je flink aanpakken, je weet wat ie gehad heeft en die moet je flink aanpakken.” Ik zeg tegen hem: “Hé trainer, als jij dat van mij verwacht, dan kun je beter míjn schoenen pakken , moet jíj dat doen, ik ga hem echt niet aanpakken”. Ik hield daar niet van om grof geweld op het voetbalveld te gebruiken, want dat hoort daar helemaal niet thuis. Altijd in onze tijd moest bijna iedereen de volgende dag gaan werken, dus daar moet je ook rekening mee houden.
Kunt u misschien iets vertellen over uw eerste contract met FC Den Bosch?
De eerste keer toen ik terugkwam uit Oostenrijk heb ik voor een half jaar getekend en daarna voor anderhalf jaar. En later zei meneer Suijkerbuijk tegen mij in het supportershome: “Je moet binnenkort praten over een contract”. Ik zei: “dat is goed, dan kom ik wel een keer”. Want ik was tóch van plan om nooit weg te gaan dus. Ik zei: “Dit en dit wil ik hebben en regel het maar en hoeveel jaren dat duurt, dat maakt me niks uit”. Het ging in eerste instantie om 4 jaar, toen werd het 5 jaar. En financieel, belastingtechnisch was het beste 7 jaar. Dus ik zei: “Ik vind het best”.
U heeft gezegd dat u een mooi contact had met de supporters van de M-side. Kunt u daar iets over vertellen?
Ja, ik moet eerlijk zeggen: ik had een redelijk goed contact. Op een gegeven moment maakten ze ook een liedje en als ik in het veld stond deed ik zo altijd achter mijn rug om een beetje dirigeren als ze dat liedje van mij zongen: “Gerard, wat geef je mooie ballen, het doelpunt is gevallen, we worden kampioen!”. Altijd die enthousiaste M-side steeds. De hoofdtribune, tja, maar nu zou ik nog beter contact hebben, want vroeger was de sintelbaan ertussen, dat was iets minder, hè?
Maar ja, we hadden toentertijd ook niet zo’n gezellig stadion, maar nu is het allemaal zo gezellig en veel knusser. Maar met de M-Side vond ik altijd een goed contact en nog steeds als ik in de stad loop of zo of hier in Rosmalen dan zie ik nog weleens oude gastjes van de M-side en die komen dan een beetje praten en zo. Dat vind ik altijd gezellig nog.
Is er iets wat u nog wilt vertellen?
Nou, het enige wat ik misschien zou willen vertellen en wat me ook het meeste van het hele voetballen is tegengevallen, is dat ik op de laatste dag niet mee mocht doen, nog geen seconde. Ik had toch 13 jaar voor de club gevoetbald en dat vind ik echt schandalig hoe dat toen gegaan is. Daar baal ik nog steeds van, dat ik niet fatsoenlijk afscheid heb kunnen nemen van de supporters. Dat vind ik nog altijd het ergste wat ik bij FC Den Bosch meegemaakt heb.
Alexandros Moundreas
Interview 05-02-2024, publicatiedatum: 17-03-2024
Read more interviews here
All photos in the interviews were made available by the interviewees, unless stated otherwise. In accordance with the European law on personal data, all interviewees have authorized mister Alexandros Moundreas to publish the interview with their personal information and photos for historical journalistic reasons.
Copyright © 2015-2024 by Alexandros E. Moundreas. All rights reserved. The content of this website or any portion thereof may not be reproduced or used in any matter whatsoever without the express written permission of Alexandros E. Moundreas, except for the use of brief quotations in a review. For permission request you can contact Alexandros Moundreas via Facebook: